Herinneringen aan Frits Bode

Louwe Kramer, huidige dirigent van het Chr. Urker Visserskoor Cresendo vertelt….

Op muzikaal gebied is mijn eerste herinnering aan Frits Bode de periode dat hij muziekdocent was op
de MAVO. Stoef rokend bediende hij zijn bandrecorder en liet allerlei fragmenten horen uit zijn rijke repertoire
van de klassieke muziek.

Hij daagde ons uit om de diverse instrumenten eruit te pikken en vroeg ons toen wat het betreffende
muziekstuk voorstelde. Cultuurbarbaren als wij, mezelf incluis, toen waren konden wij ons daar niets bij voorstellen.
Toch is daar toen bij mij, toen nog ongedacht, de kiem gelegd voor mijn interesse in onze klassieken Bach, Mozart, Tschaikowski en vele anderen.

Na vele jaren kwam Frits weer op mijn pad en in mijn leven.
Na zo’n 14 jaar gevist te hebben op de Noordzee maakte ik een carriere-switch en kwam te werken in Irene, toen nog de plek waar de koren en de brassband Valerius hun repetities hadden.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik zat iedere repetitie te luisteren en ongewild volgde ik de manier hoe Frits dat deed. Dit was Frits ook opgevallen en na een tijdje kwam hij bij me en zei op zijn eigen, directe, manier tegen mij dat ik maar moest komen blazen bij Valerius.

Het toeval wilde dat de Es-bas van wijlen mijn oom Hendrik Hagedoorn, een illuster lid van de oude garde van Valerius, stond te verpieteren op het podium van Irene en ik kon die wel even oppoetsen en mee gaan spelen.
Mijn tegenwerping dat ik nog nooit geen toeter in mijn handen gehad had maakte geen indruk op Frits.

Ik kreeg het befaamde rode boekje waar Valerius iedere repetitie mee opende en afsloot en een bewerking van Psalm 150 van Jacob de Haan uitgereikt en na een korte uitleg welke knoppen ik in moest drukken bij welke noot moest ik aan de slag. Drie weken later mocht ik naast Wim van der Veer, nog zo’n icoon, plaatsnemen op de achterste rij en proberen mijn partijtje mee te blazen. Onvoorstelbaar als je de ontwikkeling van Valerius van de laatste jaren gevolgd hebt, ik ben dan ook na ongeveer 30 jaar met veel plezier muziek gemaakt te hebben afgehaakt.

Een volgend hoofdstuk was al vele jaren eerder in gang gezet.
Op zekere morgen kwam Frits bij mij in Irene en zei, weer op zijn eigen directe manier, ik ga jou directieles geven. Op mijn tegenwerping zei hij, ik ben al bij je vader geweest om dit door te nemen en hij heeft volmondig toegestemd dat ik jou klaar zou stomen om in de toekomst zijn taak bij Crescendo over te nemen.

Nou dat was me wat!
Voortvarend gingen wij aan de slag, iedere donderdag kwam hij met een muziekstuk aan wat wij samen doornamen.
Slagschema’s, het leiden van een repetitie, het beheersen van het klavier, alles kwam aan de orde.
’s Avonds na de pauze werd het dameskoor Laus Deo er aan gewaagd en mocht ik vanaf de pauze de repetitie van de dames leiden. De andere week namen we dan door wat ik goed en vooral wat ik fout gedaan had.

Ik heb later bij de Stichting Nederlandse Koormuziek mijn diploma amateur koordirigent gehaald maar ik kan u vertellen dat de praktische lessen van Frits Bode meer impact gehad hebben op mijn stijl van dirigeren als de opleiding bij het SNK. Ook hield hij mijn vader, Meindert W. Kramer, op de hoogte van mijn vorderingen op het muzikale vlak zodat die wist wanneer ik er klaar voor was om hem eventueel op te volgen als dirigent van Crescendo.

Het was trouwens opvallend hoe goed die twee, toch qua karakter elkaars tegenpolen, met elkaar op konden schieten.
Als mijn vader een orgelconcert gaf in de Bethelkerk gingen ze een aantal dagen voor het concert naar de kerk om registraties uit te zoeken en Frits registreerde dan tijdens het concert.

Toch apart als je erover nadenkt dat in een tijd dat op ons dorp, behalve het zingen in een koor, weinig of niets aan muziekstudie gedaan werd er toch enkelingen waren die de schoonheid van de muziek opgemerkt hadden en hierin verder gegaan zijn.

Frits Bode, zoon van een bakker, ging ondanks alle moeilijkheden die dit praktisch met zich meebracht naar het conservatorium.
Mijn vader, die een talentvolle organist was, moest met de boot naar Enkhuizen om zich in de Westerkerk te bekwamen in het orgelspel. Maar zij hadden een doel voor ogen en mede door die twee en, ere wie ere toekomt, het meest door Frits Bode is het Urker koorleven op de kaart gezet tot op de dag van vandaag.

Moge de herinnering aan die beiden velen mogen stimuleren om het Urker muzikale leven op een nog hoger plan te zetten en dat Soli Deo Gloria.

Louwe Kramer